vrijdag, juli 20, 2007

Wat is Zen?



Veel mensen praten over Zen, slechts een enkeling begrijpt het. Voor veel Westerlingen zal de onmetelijke schoonheid van Zen altijd verborgen blijven. Deze video licht een tipje van de sluier op. Zen leert de mens dat er geen 'ik' bestaat en dat degene wie we denken te zijn slechts berust op illusies. De innige doorleving van dit besef leidt tot een diepe rust en verlichting.

vrijdag, september 22, 2006

Geboorte van een godsdienst


Waarom wilde de eerste denkers religie als basis voor machtsuitoefening?
Dat hangt er nog maar vanaf. Je kunt het ook zien in een breder perspectief. De eerste mens stelde zich al vragen. En één van die vragen was natuurlijk ook, hoe kan dit allemaal: de wereld, de harmonie in de natuur, etc...
En in dit prille traject om een verklaring te verkrijgen, is het onbekende getransformeerd in God. De eerste mens kon op zichzelf nog lang niet alles veklaren. Later is de wetenschap gekomen die wel bij machte was veel zaken te verklaren, maar deze eerste mens had niet overal een sluitende verklaring voor, en voor de dingen die hij niet kon verklaren creëerde hij een god. Hij creeerde zodoende een god. Een god die hem niet ingaf wat goed en kwaad was. Goed en kwaad staan ook los van god. God is inderdaad het zien, het (h)erkennen van het hogere, misschien wel die ene kracht die er kan zijn voor mensen, die eigenlijk het antwoord is op de vragen, van ‘hoe is het ontstaan?’ een antwoord op iets wat terugkijkt, een antwoord op de geschiedenis. De andere kant van god, de god die bestraft, de god die een visie uit over de mens(heid; die was in de eerste god nog niet eens vertegenwoordigd. De mens zag god als antwoord op vragen die, en dat is belangrijk, min of meer fysiek van aard waren. Miscchien ook wel geestelijk, maar niet geestelijk als zijnde herbergende waarde-oordelen.
Even nog niet uitgaan van goed en kwaad. De vragen waarmee de eerste denkers werden geconfronteerd waren alleszins begrijpelijk. Hoe kan het bijvoorbeeld zijn dat het iedere dag weer licht word? Ze zagen de maan bewegen, en er moet wel iets zijn die dat doet… Er is iets.. er is een grote hand die dat doet… Dat moet God zijn. God is zoveel dingen ineen. God is alles wat een kracht heeft en buiten onszelf of het voor ons verklaarbare ligt, dat is god in dit eerste geval. De mens heeft die prille aannames aan anderen overgedragen. In die vergaarde kennis werd alles geconcentreerd, een bundeling van al die krachten is wat god inhoud. En men ging dat ‘wezen’ respecteren..want men ging het min of meer menselijke eigenschappen geven. Met ging zichzelf erin projecteren, men keek naar god alsof ze in een soort spiegel keken, alsof die god ook menselijke eigenschappen had. O zo, menselijk. Maar het geeft ook weer heel sterk aan dat wij onszelf als de hoogste creatie hier op aarde beschouwen. We denken aan God als 'het machtigste Wezen', en wat doen we? We projecteren onszelf erop, al is het in de vergrotende trap. Dit geeft te denken...
Men ging er dan ook indirecht van uit dat God ook wel ademde, iets nodig had om te overleven, misschien zich ook wel kon vermaken, en zelfs ook emoties had…
En nu benaderen we het eerste bestaan van goed en kwaad. Ook de eerste mensen hadden emoties, dingen die men niet graag wilde… facetten van het leven die geestelijk zuur en zoet zijn. Maar dan ga je op een gegeven moment, even zuur en zoet aanhoudend, zuur leiden naar fout en zoet naar goed, en dan krijgen we een filosofische overeenkomst: nee, sterker nog, een opkomst van de gedachte dat er goed een kwaad is. In definitie.
En goed en kwaad ligt veel dieper. Bijvoorbeeld de veroordeling van moord. Het komt ook uit een gevoel van onveiligheid in en over jezelf.. het leven in jezelf wil zich ook voortzetten. Dan wil je mensen overtuigen om niet te moorden (lees: jou niet te vermoorden…). Heel basaal. Meer mensen zullen die stem overnemen.
Rechsgevoel bestaat niet. Rechtsgevoel wordt afgedwongen door compromis. Het zit niet in de mens het zit tussen twee, of meerdere mensen in. En dan ineens gaan we over rechtsgevoel praten. Praten komt eerst, en daarna pas het rechtsgevoel. Eerst de communicatie dan het rechtsgevoel. Met dieren communiceren wij niet, het lukt ons vaak eenvoudigweg niet, het is een ander soort. Communicatie gaat dus voor het rechtsgevoel, en vind dus enkel plaats binnen de soort. In dit geval, binnen de mensheid.
Nu, stel voor dat iemand totaal alleen wordt achtergelaten op een eiland en alleen zou kunnen opgroeien, dat wezen zal nooit in rechtsgevoel denken. Extremen maken voorbeelden altijd duidelijk.
Ik geeft een extremiteit aan om propositielogisch erin mee te komen, het gaat om de basis, dat moet helder zijn. Rechtsgevoel ligt tussen twee individuen in. Wanneer dat zoet en zuur verenigd wordt, en men komt dus met een rechtsgevoel, en die gevoelens moeten worden beargumenteerd op ‘goed’ en ‘kwaad’… Dan moet de tegenpartij wel worden uitgelegd wat goed en kwaad is. De tegenpartij zal dezelfde problemen constateren, dat rechtsgevoel ligt namelijk tussen ons in. Men kan dus ook nog dingen delen, binnen het referentiekader wat de natuur al aan ons bied. Dat referentiekader hebben we allemaal. Dat er morgen weer een morgen is, dat morgen de zon op zal gaan. Dat is zelfs nog een geloof. Wel een geloof wat het dichtst tegen het rationele, fysieke aanligt. Zulk soort dingen. En dat allemaal in het referentiekader stoppend, kan het zijn dat een compromis wat tussen twee of meerdere mensen ligt, wat aan de basis ligt van een rechtsgevoel, dat dat er voor zorg kan dragen dat we dus kunnen spreken over iets wat richting goed en kwaad gaat, of er in de buurt komt.
De eerste mens die god ontdekte, waar nog geen goed en kwaad aan gebonden was, die mens heeft wanneer er compromis werden gesloten tussen verschillende individuen, ook die god daarin betrokken. Je praat de eerste keer vriendschappelijk met het andere individu, en je verteld hem over je wetenschappelijke kant. Maar wanneer het gevaar aan de orde komt vertel je de dingen die daarin aan de orde komen. Die op dat moment terzake doen en noodzakelijk is. Mensen laten los wat noodzakelijk is. Wanneer meer mensen met elkaar in aanraking kwamen, en er, begon onenigheid, de basale oerdrang is, het fysieke sterkste overwint in de mens. Dus je doodt je tegenstander. Je kunt dan verder gaan met het vullen van de eigen behoefte, het egoisme. Nu, de slimmere wordt altijd gezien als beter dan fysiek sterk ontwikkeld. De slimme zal kunnen overleven door tactiek. Dat is mensen onder je krijgen, mensen die jou beschermen, en dan krijg je dus eigenlijk een slimmere elite die volgens het Darwinisme zou moeten uitsterven omdat ze fysiek zwakker waren, maar in dit geval niet. Maar hoe wordt dat goed en kwaad gebruikt? Goed en kwaad wordt in een religie geschoven, wordt gepresenteerd (hemel / hel, voor diegene die uit zichzelf niet gelijk staat te trappelen om te joinen) , je krijgt sowieso a: mensen onder je, je bouwt macht, tegen een misschien wel fysiek sterkere tegenpartij, de tegenpartij zal of zwichten tegen die macht of er dingen tegeninbrengen (eigen religie?).
Nog even terugkerend naar de vraag:
Wanneer is religie verworden tot a: een machtssysteem en b: een systeem wat van een goed zaadje onkruid is verworden, of wanneer het een transformatieprocess heeft ondergaan, wanneer heeft het de mens in de steek gelaten? Het werd niet meer enkel gebruikt voor het hogere buiten ons, maar wanneer wij datgene wat buiten ons een menselijke gedaante geven (ook al misschien niet direct, doch zeker indirect: God heeft emoties, straft, geeft liefde, etc…) wordt het eigenlijk (net zoals wij verlangen van een menigte onder ons, gezien vanuit de elite, dat die ons verdedigt, de aanhangers) zo creeëren we ook iemand die ons van boven verdedigd.. maar omdat hij ons van boven verdedigd moet het wel een figuur zijn die overeenkomsten met ons als mens heeft, om meerdere redenenen. Als een ‘grote broer’ die wij indenken. Een grote broer die niet bestaat, maar wel kan vechten zoals wij dat aan de tegenpartij presenteren. Die tegenpartij is onder andere de satan, de satan, bij gebrek aan een fysieke verschijning (zoals altijd). De elite heeft daarin de vrije hand. Zij maakt Gods opponent ook geestelijk, en hij is altijd op afroep beschikbaar voor de elite die het volk wel aanwijst waarin hij vertegenwoordigd is. Tevens moet worden opgemerkt dat de elite éérst de god schiep, vóórdat de boodschap pas verbreid kon worden, voordat men volgelingen kon vergaren. En dit alles op straffe van hel, als je het niet met ze eens was. Nu is de hel het beste dreigmiddel, doordat het niet te bewijzen is, kan de fantasie het zo erg maken als nodig is om mensen over te halen. Die grote broer is het eigen ego van de inteligentsia, die dat enkel vergroot geprojecteerd heeft. Zie hier de allereerste kerkleiders. Zij hebben die ‘god’ waardeoordelen laten uitspreken, die ze eigenlijk zelf wilde uistpreken. Die waardeoordelen zijn niet allen ‘slecht’ (lees hier: collectieve dood bevorderend) gebleken voor het leven op aarde, dat geenzins. Maar ze liggen er wel aan de basis van. Zo is er dus een religie gekomen die buiten de religie van de eerste redenerende mens is gekomen, de pre-mens. Want daarna heeft god een goed-en-kwaad schema over zich heen gekregen door de machthebbers. Een wel doordacht schema wat ver achter de dogma's een duidelijk doel heeft met het volk. En dat is een natuurlijk proces wat in alle delen van de wereld ontstaat. Compromissen moeten maken, een misplaatst referentiepunt bezitten over goed en kwaad, wetende de ongegrondheid daarvan. Een gelovig mens moet diep, heel diep, in zichzelf afdalen om dit proces te kunnen ontdekken. Voor de vroegere geestelijkheid was het aanlokkelijk om het op zulk een dergelijke manier te presenteren, en het is evolutionair ook bijzonder handig om zo’n systeem te creeëren. Maar het ligt wel buiten de werkelijkheid. Dit is een inleving in zichzelf.

Wie of wat is God?


Wanneer je om je heen kijkt is er verbazing mogelijk over de complexiteit van de natuur. Je ziet de wolken, de zon, de bloem en de vogel. Wanneer ik de vraag stel ‘weet je hoe de wolken zich formeren?’, dan zal je vast teruggrijpen op kennis die je ooit geleerd hebt. Je weet dat temperatuur en drukverschillen een belangrijke invloed hebben, voornamelijk boven gebieden rijk aan water, zoals de zee. Daar vindt dan ook verdamping plaats waarbij de deeltjes lichter wegen dan de lucht en zo wolken kunnen worden geformeerd. Deze verspreiden zo hun water en vergroten de voor leven vatbare gebieden. De zon is ook al even fascinerend. Een middelgrote ster, of in wetenschappelijke termen een kleine dwerg, put uit zichzelf uit een haast onuitputtelijke energievoorraad. We weten al wél dat de energievoorraad van de zon zelfs niet onuitputtelijk is. Ooit zal daar dan ook een einde aan komen. Het mooiste van alles is dat álle energie die we op aarde verbruiken, van het rijden van een auto (aardgas en aardolie-energie) tot en met het knipperen van onze ogen (atp verbranding in de cellen van de spieren rondom ons ooglid welke door voeding in ons lichaam is binnengekomen) afkomstig komt van de zon. Er is geen enkele andere mogelijkheid waar wij op aarde energie van kunnen hebben. Energie uit de grond (aardolie) en energie uit voedsel wat in ons lichaam komt, is ooit via andere levende organismen omgezet in voor de mens bruikbare stoffen. Het grootste aandeel hierin zijn de bladgroenkorrels in planten die via fotosynthese zonneenergie omzetten in organische stoffen als glucose. Al het mogelijke leven wat we kennen bouwt voort op deze minuscule bouwsteentjes die in aanvang worden gelegd in de meest primitieve vorm van leven zoals planten. De bloem en de vogel, maar ook de waarnemer van dit alles, de mens zelf, vindt hierin zijn oorsprong. In de placenta krijgt hij namelijk voeding van de moeder in de vorm van organisch materiaal, wat of direct uit de planten afkomstig is of indirect, dus via vlees waarbij het dier de planten (of eventueel een ander dier) heeft genuttigd. En aan de basis hiervan staat weer de zon. Zo kunnen we als ontwikkeld mens de geweldige harmonie ontdekken van alles wat ons omringt en, nog veel belangrijker, waar wij zelf ook onderdeel van zijn.
De belangrijke vraag is nu: waar laat de god zich zien die dit heeft gecreëerd? In de schepping als totaliteit wordt vaak geantwoord. Nou, dat zou best kunnen maar waar vinden we dan nog een gebied wat we niet kunnen verklaren? Ja, hier komen we aan bij een belangrijk punt. En dat is namelijk het leven zelf. Dat is onderworpen aan de wetmatigheden van dit universum. Zoals we hierboven zagen getuigt de nauwkeurigheid van de samenhang hierboven van zulk een masterplan dat we gepast stil mogen worden. Maar om te stellen dat God verborgen zit in de wolk is niet meer rationeel. We kunnen stellen dat de wolk een voortbrengsel is van het masterplan. Of de wolk zich nu beweegt in noordelijke of zuidelijke richting is buiten het goddelijke. Dat bevindt zich in het voor de mens verklaarbare gebied en is als entiteit niet goddelijk. Datzelfde geld voor de bloem. Of de bloem nu groeit aan de oever van de rivier of op een onherbergzaam rotsachtig gebied, dat is niet een vertegenwoordiging van God. God vinden we ook niet in de bloem. Maar het bestaan van planten is een uitspruitsel van het Goddelijk masterplan. Wanneer kwekers erin slagen om een kruising mogelijk te maken tussen verschillende soorten en er zodoende een nieuwe genenpool ontstaat binnen de plantenwereld is dat niet Gods directe werk, maar is dat een combinatie van de vruchten van Gods masterplan. De directe betrokkenheid van God is los, en we vinden God ook niet verscholen achter de bladeren van de plant. Wat we als mens kunnen verklaren moeten we dan ook niet mystificeren door een directe link te leggen met God. Vaak wordt dat gedaan met de bedoeling om God te betrekken bij ons dagelijkse gezichtsveld, maar we vergeten dan dat we God oneigenlijk gebruiken en betrekken bij zaken wat zich in ons beperkte menselijke gezichtsveld afspeelt. God is groter dan dit alles, en de vruchten van het masterplan zijn nog maar de zwakke uitwerkingen van dit alles. Wij ervaren het resultaat ervan, wat zich voortbrengt volgens de wetmatigheden en de kanalisering van de kennis-energie van dit universum. De afzonderlijke levensvorm valt is een product wat in een afstandelijke relatie staat van zijn Goddelijke oorsprong. Goddelijk moet hier gezien worden als de wetmatigheid en de allesindringende kennis. De differentiatie tussen levensvormen is een uitkomst van heterogeniteit in een proces wat gaandeweg zich afspeelt langs de tijdbalk van het bestaan. Een goddelijk aspect is meegegeven in ál het leven. Namelijk de óverlevingsdrang. Tezamen met overlevingsdrang komt verantwoordelijkheid om het algehele leven in stand te houden, ál is het voor het eigenbelang van het leven. Want zoals alles alleen kan bestaan in harmonie, geld dit al zeker voor het leven. Of de levensvorm nu homo sapiens (wetende mens), homo erectus of panthera leo (leeuw) is niet van belang. Zoals water volgens de (goddelijke wetten) altijd naar de laagste delen stroomt verspreid het leven zich tot een heterogeen complex omdat het zich altijd aanpast aan de beste condities om haar eigen balans te kunnen behouden. Sommige levensvormen komen daarom voor op plaatsen waar andere niet kunnen leven. Bepaalde vissen kunnen alleen op een bepaalde diepte leven en zwemmen naar hoger gelegen delen zou de dood betekenen. Om de goddelijke magie te versterken moet het meest begaafde soort daarom de eigen harmonie van lichaam en geest omzetten naar de totale harmonie voor de cirkel van al het leven. De God die men zoekt achter bladeren en bergtoppen is dan ook te menselijk en ver ontdaan van zijn goddelijkheid. In deze optiek wordt God dan ook ontdaan van zijn Goddelijke onschendbaarheid en enkel gebruikt voor eigen belangen.
Want het Goddelijk heeft de levensdrift gecreëerd in ál wat leeft en niet in één specifiek soort.
Wanneer we dus de wereld rationeel volledig kunnen verklaren wordt God niet ontdaan van zijn Goddelijkheid. Integendeel, God wordt gekend waar hij behoort. Als de energetische kennis van het gehele universum. Het is niet de man met het witte pak wat de mens bedreigt met straf en hellevuur of beloning. Dit is de menselijke, naïve en simplistische benadering. Dit is het beeld van een menselijk brein wat totaal uit harmonie en onwetend is over de complexiteit van het bestaan. Dit is de mens die zoekt naar verklaring van het onbereikbare en naar macht over zijn omgeving maar pijnlijk wordt geconfronteerd met het Goddelijke. Daarom moet het Goddelijke worden onteigend en verdraait om tot menselijke maatstaven te worden gebruikt om eigen belangen door te voeren. In elke leefregel voor de mens die wordt gesteld door een instituut wat claimt een goddelijke opdracht te hebben horen wij dan ook menselijke gedachtespinsels.
Wanneer we dan ook terugkeren naar de wolk uit ons voorbeeld dan weten we dat we daarin god niet zullen vinden. We weten dat de wolk een afstandelijk product is van het masterplan wat de hemellichamen doet bewegen en elementen hun eigenschappen geeft. Wanneer we juist de goddelijke rationaliteit leren te kennen, hoe kunnen we dan nog toegeven aan de menselijkheid van de kleinzieligen die god te pas en te onpas gebruiken om leven van andere levende wezens te reguleren. Hoe kunnen in gods naam goed en kwaad worden gedefinieerd? Het zou zoveel goddelijker zijn als we onze harmonische situatie onderkennen en ons bezinnen op de échte goddelijkheid en niet op de god die wordt verteld te huizen in de instituties waar het menselijke van afdruipt. Pogingen om de kennis van God te vatten in boeken zijn dan ook bewonderenswaardig, maar menselijke producten zoals taal en tekeningen kúnnen zich niet lenen voor de hoogste wijsheid, dan enkel voor aftreksels vertroebeld door menselijk interpretaties en voorstellingen. Wanneer de wijsheid erin overeenkomt met de wetmatigheden van het goddelijke kunnen we de inhoud goddelijk noemen, maar het feit dat menselijke beelden worden gebruikt geeft de menselijke vertaalslag al aan. Andere, meer primitieve levensvormen gebruiken ook deze wijsheid maar door de meer primitieve levensvorm kunnen zij het nog aan door een geringe opvoeding en door dichtbij de natuur te leven.
Wanneer we de rationaliteit van de wolk en de bloem en foetus kunnen begrijpen, hoe kunnen we dan nog het menselijke woord verheffen tot het Goddelijke? Hoe kunnen we dan nog onze ogen sluiten voor de zo overvloedige menselijk invloed? Dat goed en kwaad zelfs al is vermenselijkt is logisch, want in de natuur kennen we enkel dood en leven, maar dit duidt dés te meer op de vermenselijking. Het geloof komt door rationaliteit niet in het gedrang. God komt al helemaal niet in het gedrang door rationaliteit. Het is enkel de mens die moet vluchten omdat zijn positie onhoudbaar wordt. En al onze voorgaande profeten hebben elk hun bijdrage geleverd in al hun menselijkheid. Ook zij hebben zich verwonderd over de wolk, de bloem en zichzelf. Maar alle anderen die niet die diepere wijsheid vonden hebben dit goddelijke gepolitiseerd. En ja, het is dan zondig om écht god te vinden, zoals de instituties stellen. Maar het is in feite de mens die de weg blokkeert. De mens die zegt god te vertegenwoordigen laat de ander geloven, en de waarachtige mens laat de ander wéten. Wanneer je vanuit dit perspectief kijkt naar de instituties en hun boeken dan vinden we vaak in kinderlijke termen goddelijke kennis, maar wanneer dogmatisch perspectieven worden afgewezen of goddelijkheid geclaimd dan is er in het universum niets waaraan deze claim kan worden opgehangen. Ja, énkel aan God zelf had mogelijk geweest. Maar omdat de god die wordt beschreven zo wordt vermenselijkt kunnen we het enkel ophangen aan het luchtledige, vandaar dat er geen rationele discussie over mogelijk is, maar enkel een dreiging met straf. Zelfs dit is menselijk, de straf dreiging. Elke daad wordt afgerekend naar het zaad wat daarvan wordt geoogst en niet opgeschreven in een ‘dik boek’ en aan het eind van het leven afgerekend alsof de daad wordt ‘bevroren’ in de tijd. Dit menselijk kader is werkzaam voor de niet rationele mens, en geeft veel macht aan de zichzelf hoger plaatsende mens. De enige dogmatische mogelijkheid die we over god kunnen verkondigen is de god die we vinden aan de oorsprong. De Kennis die was, die is en die blijft, in al Zijn onveranderlijkheid. Wanneer de mens dan ook openstaat voor de menselijkheid van zijn zoektocht naar god, en dat zal best plaatsvinden in oprechtheid, dan zullen we met Aäron, Mozes en Mohammed echt godzoekers kunnen worden. En dan vinden we god niet op aarde in instituties, maar we vinden hem op en veel Hogere plaats. We zullen God dan niet enkel vinden achter de wolk, maar in alles wat de wetmatigheden van dit universum omhelst. God is alles in alles en voor alles wat leeft en de mens is niets meer dan leven in de heterogeniteit van de voortbrengsels. Kan God nóg groter zijn?